Sint Pancras
Locatie: westelijk van de Bovenweg daar waar deze de spoorweg kruist
Het gedenkteken te Sint Pancras heeft een geheel eigen geschiedenis, die begint met een specifieke gebeurtenis medio april 1945. Het verhaal rond dit monument is al weer jaren geleden vrij gedetailleerd beschreven door Abe Brandsma, voormalig hoofd van de Prot. Chr. lagere school “Het Baken” in St. Pancras.
Op 15 april 1945 werd een aanslag gepleegd op een spoorbrug nabij St.Pancras met de bedoeling het treinverkeer richting Den Helder lam te leggen.
Achteraf gezien ligt het niet voor de hand, dat op een moment waarop voor iedereen duidelijk was dat de oorlog op haar laatste benen liep, nog een dergelijke aanslag gepleegd moest worden. Dat verzetsgroepen in de regio in die dagen er verschillend over dachten mag geen verbazing wekken, temeer niet omdat de Duitsers bij eerdere pogingen hadden laten weten dat strenge repressailles zouden plaatsvinden. Vanuit het centrale verzet werd echter aangedrongen op actie en een Alkmaarse groep heeft de aanslag uitgevoerd. Naar verluid werd het volgende argument als doorslaggevend aangevoerd: op Texel waren de Georgiërs in opstand gekomen en om te verhinderen dat de Duitsers versterkingen konden aanvoeren diende de spoorlijn onklaar gemaakt te worden. Aldus werd besloten en op een nacht werd springlading onder de spoorbrug aangebracht. Abe Brandsma schrijft dan: “Vroeg op de zondagmorgen naderde een trein uit Alkmaar het bruggetje van Leyen. De trein bestond uit een locomotief en een aantal wagons vooraf gegaan door een lege platte wagen. Deze was een soort voorzorgsmaatregel: hij beschermde de locomotief en machinist als de trein eventueel op een springlading reed. Door de platte wagen onplofte de springstof onder de brug. De brug werd vernield en de spoorlijn was voorlopig lam gelegd."
De ontploffing deed de Pancrassers wreed ontwaken. Duitse militairen waren snel ter plaatse. Bevelvoerders in Amsterdam werden gealarmeerd en omdat geen locale verzetsmensen gearresteerd konden worden, greep de bezetter naar een mogelijkheid tot vergelding. Men haalde nog diezelfde dag 25 gevangenen uit de Weteringschans gevangenis in Amsterdam. Ze zaten daar vanwege hun verzet tegen de Duitsers en werden nu in een verhuis-vrachtwagen naar in eerste instantie Wormerveer vervoerd. Daar werden zeven verzetsmensen gefusilleerd omdat ook daar die nacht een spoorlijn gesaboteerd was. Vervolgens ging het richting Sint Pancras en nadat men in Alkmaar nog twee gevangenen had opgepikt komt men tenslotte in Sint Pancras aan. Bij de spoorwegovergang stoppen twee vrachtauto’s, de ene met de 20 gevangenen en de andere met Duitse militairen. In twee groepen van tien worden de gevangenen dan doodgeschoten. Een opgetrommelde begrafenisondernemer moet met zijn helpers de doden op de open verhuis-vrachtwagen leggen. Pas de volgende dag worden de lichamen in een massagraf in Overveen begraven. Na de oorlog hebben ze een individueel graf gekregen op de erebegraafplaats van Overveen.
In een brief van Sicherheitsdienst kommandant Willy Lages aan de burgemeester staan de 20 slachtoffers keurig vermeld, met naam, geboortdatum en adres.
De administratie van de bezetter werkte tot op het laatste moment vlekkeloos. Een jaar later werd het monument onthuld, dat tot op de huidige dag herinnert aan de 20 die daar in de laatste dagen van de oorlog het leven lieten. Bij de onthulling sprak onder meer mevrouw Van Meeteren, wier man een jaar eerder tot de 20 gefusilleerden behoorde. Het is waard een regel uit haar toespraak hier als afsluiting te citeren: “Het is goed dat er op verschillende plaatsen in ons land monumenten zijn opgericht. Niet om de haat aan te wakkeren tegen de bezetter en zijn nageslacht, maar om ons telkens weer te bezinnen."
Willy Lages
Willy Lages (1901-1971) was hoofd van de Sicherheitsdienst (SD) te Amsterdam, maar was ook leidinggevend in de deportatie van Nederlandse joden. Behalve voor de twintig mannen die geëxecuteerd werden in Sint Pancras is hij voor vele andere executies verantwoordelijk geweest. Zo heeft hij het bevel tot executie gegeven van Hannie Schaft. Na de oorlog werd Lages ter dood veroordeeld, dit vonnis werd later door koningin Juliana omgezet in levenslang. In 1966 kwam Lages vrij uit de gevangenis in Breda op medische gronden. In 1971 overleed hij.
2 Monumenten
Georgiërs
Op Texel waren circa 800 Georgiërs gelegerd. Ze waren deel van een veel grotere groep van Georgiërs die in de loop van de oorlog aan de kant van de Duitsers vochten op verschillende plaatsen langs de Atlantik Wall. Georgië was een van de Sowjet Republieken die door de Duitsers werden ‘bevrijd’ van de Sowjet Russen. Op vergelijkbare wijze waren de Duitsers als ‘bevrijders’ binnengehaald in 1941 in de Oekraïne. Later realiseerde men zich dat bevrijding niet geheel het juiste woord was voor de werkelijkheid waarin men terechtkwam. Zo ook met de Texelse Georgiërs die na een betrekkelijk rustige tijd in Zandvoort in begin 1945 op Texel aankwamen. De Duitsers werden meer en meer gezien als tegenstanders en met het naderbij komen van de geallieerden werd het zaak een daad te stellen zodanig dat ze na de oorlog niet zouden worden aangemerkt als collaborateurs. Een bloedige opstand brak uit in april 1945 die het leven kostte aan bijna 500 Georgiërs, ruim 100 bewoners van Texel en meer dan 400 Duitsers. Eveneens werd grote materiële schade aangericht. Na de oorlog werden de gevallenen geëerd als helden van de Sowjet Unie, anderen hadden gemengde gevoelens. Zeker is dat de manschappen jarenlang in een merkwaardige dwangsituatie hadden verkeerd ver van hun vaderland Georgië, dat na de oorlog weer deel werd van de Sowjet Unie. Sinds 1991 is Georgië een onafhankelijke republiek.